N-termen 2019 t/m 2023

Klik op de N-term om je cijfer op te zoeken.
Uitleg: wat is een N-term?

HAVO

2019-1
2019-2
2021-1
2021-2
2021-3
2022-1
2022-2
2022-3
2023-1
2023-2
Nederlands HAVO 1,0 1,3 1,3 1,1 1,2 1,4 1,3 1,4 1,0 1,0
Engels HAVO 1,2 1,2 1,0 1,0 1,1 1,0 1,3 1,0 1,0 1,0
Frans HAVO 1,2 1,2 1,4 1,1 1,2 1,1 1,1 -- 0,6 0,6
Duits HAVO 0,2 0,2 0,9 1,3 1,3 1,2 1,2 1,0 0,8 1,0
Wiskunde A HAVO 1,0 1,2 1,2 1,3 1,2 1,2 1,3 1,7 1,3 1,9
Wiskunde B HAVO 1,5 1,5 1,8 1,5 1,1 1,7 1,5 2,1 1,7 1,9
Natuurkunde HAVO 1,3 1,3 1,5 1,2 1,3 1,7 1,2 1,2 1,0 1,0
Scheikunde HAVO 1,3 1,3 1,4 1,5 1,8 1,5 1,5 1,4 1,4 1,4
Biologie HAVO 0,8 1,0 1,0 1,0 1,4 1,2 1,4 1,3 1,0 1,0
Aardrijkskunde HAVO 1,1 1,1 1,2 1,4 1,4 1,2 1,4 1,4 1,5 1,5
Geschiedenis HAVO 1,1 1,1 1,8 1,5 1,2 1,4 1,4 1,1 1,4 1,4
Economie HAVO 1,0 1,2 1,5 1,5 1,6 1,6 1,7 1,4 1,9 1,9


VWO

2019-1
2019-2
2021-1
2021-2
2021-3
2022-1
2022-2
2022-3
2023-1
2023-2
Nederlands VWO 0,6 0,8 1,0 0,7 1,4 1,0 1,1 1,1 0,5 1,1
Engels VWO 0,7 0,7 0,4 0,3 0,5 0,4 0,2 0,5 0,3 0,3
Frans VWO 1,1 1,1 1,2 1,0 0,8 0,6 0,5 1,0 0,4 0,4
Duits VWO 1,0 1,0 0,3 0,8 0,5 0,6 0,6 0,6 0,0 0,2
Latijn VWO 2,0 1,9 1,9 1,7 1,5 1,5 1,8 1,6 1,2 1,2
Grieks VWO 0,9 1,1 1,4 1,3 1,4 1,5 1,2 1,3 1,0 1,0
Wiskunde A VWO 1,2 1,4 1,6 2,1 1,9 1,4 1,9 1,4 1,4 2,0
Wiskunde B VWO 1,8 2,2 1,5 2,1 1,6 1,8 1,8 1,6 1,9 1,7
Natuurkunde VWO 1,0 1,1 1,1 1,3 1,0 1,4 1,6 1,0 1,0 1,1
Scheikunde VWO 1,6 1,5 1,4 1,5 1,8 1,3 1,6 2,4 1,2 1,2
Biologie VWO 0,9 1,1 1,2 1,1 1,5 1,0 1,3 1,8 1,0 1,3
Aardrijkskunde VWO 1,3 1,3 1,0 1,2 1,1 1,0 1,4 1,5 1,0 1,0
Geschiedenis VWO 0,5 0,7 1,0 1,1 0,7 1,1 1,1 1,1 1,0 1,0
Economie VWO 1,0 1,3 1,2 1,5 1,0 1,8 1,5 1,4 1,5 1,5


Wat is een N-term?

Bij een examen dat achteraf gezien moeilijk of makkelijk was worden de cijfers aangepast. Dit aanpassen van de eindexamenresultaten gaat via een cijfer dat de N-term wordt genoemd, ook wel normering genoemd. Een N-term hoger dan 1,0 betekent dat de cijfers worden opgehoogd. Een N-term lager dan 1,0 betekent dat de cijfers worden verlaagd.

Bekendmaking N-termen

Vlak voordat de uitslag van de eindexamens bekend wordt, worden de N-termen van alle vakken landelijk bekend gemaakt via examenblad.nl. Dit is meestal vlak vóór het begin van het 2e tijdvak. Pas als de school de N-termen weet kunnen ze de cijfers berekenen en kan de uitslag bekend worden gemaakt.

Hoe werkt de berekening?

De formule om je score om te rekenen naar een cijfer wordt ook wel de hoofdrelatie genoemd:

C = 9·S/L + N

C = behaald cijfer
S = aantal gescoorde punten
L = maximaal aantal punten
N = N-term

Bij een N-term van 1,0 is dit hetzelfde als wat je op school ook gewend bent bij proefwerken en PTA's: Een doorlopende lineaire schaal van 1,0 bij 0 punten tot 10 bij alle punten.

Grensrelaties

Als de N-term NIET gelijk is aan 1,0 kan bovenstaande formule niet zomaar toegepast worden. Dat zou namelijk betekenen dat een cijfer boven de 10 uit zou kunnen komen of beneden de 1,0. Daarom is er er een aanvulling op bovenstaande formule (zie grafiek hieronder): De scores en bijbehorende cijfers moeten vallen binnen het in het blauw aangegeven ruitvormige gebied.



De 4 grenzen van dit gebied worden aangegeven door 4 zogenoemde grensrelaties

  1. C < 1 + 2·S·9/L
  2. C > 1 + 0,5·S·9/L
  3. C > 10 - 2·(L-S)·9/L
  4. C < 10 - 0,5·(L-S)·9/L

Combinatie van hoofd- en grensrelatie

Wat er in de praktijk gebeurt zie je hieronder: Zodra de lijn van de hoofdrelatie buiten het toegestane gebied valt, geldt één van de grensrelaties. Gevolg is dat cijfers opgehoogd of verlaagd kunnen worden met de N-term maar dat het cijfer altijd tussen 0 en 10 blijft liggen. Ook kun je zien dat er een doorlopende stijgende schaal blijft gelden. Afgezien van afronding geldt dus dat een hoger aantal punten altijd leidt tot een hoger cijfer.



Maximale N-term 4,0

In bovenstaande grafiek kun je zien dat de N-term niet ongelimiteerd hoog kan worden. Op een gegeven moment zal de lijn in zijn geheel samenvallen met de grensrelatie en heeft verder verhogen geen invloed meer op de cijfers. Om uit te rekenen bij welke N-term dit gebeurt berekenen we het snijpunt van grensrelaties 1 en 4. Dit blijkt te liggen bij S/L=⅓ en cijferwaarde 7,0. De hoofdrelatie bij S/L=⅓ geeft een cijfer van 4,0. Dit betekent dat deze grens bereikt wordt als het cijfer 3 punten opgehoogd wordt. Dit betekent dat de theoretisch maximale N-term 4,0 is. In de praktijk worden zelden N-term hoger dan 2,0 gebruikt.

Minimale N-term -2,0

Ook aan de onderkant is de N-term begrenst. In anologie met het bovenstaande moeten we hiervoor kijken naar het snijpunt van grensrelaties 2 en 3. Dit blijkt te liggen bij S/L=⅔ en cijferwaarde 4,0. De hoofdrelatie bij S/L=⅔ geeft een cijfer van 7,0. Dit betekent dat de ondergrens bereikt wordt als het cijfer 3 punten verlaagd wordt. Dit betekent dat de theoretisch minimale N-term -2,0 is. In de praktijk worden N-termen nooit lager dan 0,0.

Grens voldoende/onvoldoende

De grens tussen voldoende en een onvoldoende is een 5,5. Bij N=1,0 ligt deze grens bij 50% van de te behalen punten. Bij hogere een N-term verschuift deze grens naar onderen maar hier zit een limiet aan: Grenslatie 1 geeft bij S/L=¼ als cijfer 5,5. De grens tussen voldoende en onvoldoende kan dus nooit onder S/L=¼ komen te liggen (25% van de punten). De hoofdrelatie geeft bij S/L=¼ een (onafgerond) cijfer van 3,25. Bij een cijferophoging van 2,25 wordt dus de grens bereikt waarbij de grens tussen voldoende en onvoldoende niet meer verandert. Een N-term hoger dan 3,25 zal dus geen invloed meer hebben op de grens tussen voldoende en onvoldoende.

Voor de onderkant geldt iets soortgelijks. Bij grensrelatie 3 ligt deze grens bij S/L=¾. De hoofdrelatie geeft bij S/L=¾ een (onafgerond) cijfer van 7,75. Bij een cijferverlaging van 2,25 wordt dus de grens bereikt waarbij de grens tussen voldoende en onvoldoende niet meer verandert. Een N-term lager dan -1,25 zal dus geen invloed meer hebben op de grens tussen voldoende en onvoldoende.


  Syllabus   N-termen   Contact   FAQ   Privacy